WERKMAATSCHAPPIJEN BAS HUMAN RESOURCE GROUP B.V.
HOOFSTUK 1: ALGEMEEN
ARTIKEL 1 DEFINITIES
In deze Algemene Voorwaarden wordt verstaan onder:
1.1 Onderneming: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BAS Uitzenden en
ZZP B.V. (kvk: 66658985), BAS Detachering B.V. (kvk: 66658845), en BAS Onbepaalde tijd B.V. (kvk:
66658896) , Bas Zakelijke Dienstverlening B.V. (kvk: 75352923), Bas Logistiek B.V. (kvk: 75352877),
Bas Zorg en Welzijn B.V. (kvk: 75352761), Bas Horeca B.V. (kvk: 75352753), Bas Agrarisch B.V. (kvk:
75352672), Bas Reiniging B.V. (kvk: 75352605), Bas Bouw B.V. (kvk: 75352540), Bas Beveiliging
B.V. (kvk: 75352508) die arbeidskrachten aan een inlener ter beschikking stelt voor het onder diens
toezicht en leiding, anders dan krachtens een met deze gesloten arbeidsovereenkomst, verrichten van
arbeid.
1.2 Arbeidskracht(en): de natuurlijke persoon / personen die in dienst van de onderneming
werkzaamheden verricht of gaat verrichten ten behoeve en onder toezicht en leiding van de inlener.
1.3 Inlener: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie arbeidskrachten ter beschikking worden
gesteld door de onderneming voor het onder diens toezicht en leiding, anders dan krachtens een met
de inlener gesloten arbeidsovereenkomst, verrichten van arbeid.
1.4 Inleenovereenkomst: de overeenkomst tussen de onderneming en de inlener waarin de
specifieke voorwaarden worden opgenomen waaronder een arbeidskracht ter beschikking wordt
gesteld voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve en onder toezicht en leiding van de
inlener.
1.5 Inlenerstarief: het bedrag per tijdseenheid dat de inlener aan de onderneming verschuldigd is
voor de terbeschikkingstelling van de arbeidskracht. Het omvat de kosten van de arbeid waaronder
loonkosten, loonheffing en sociale premies, alsmede een marge voor de dienstverlening van de
onderneming.
1.6 Uitzendovereenkomst: de arbeidsovereenkomst, te weten de uitzendovereenkomst ex artikel
7:690 BW niet zijnde de payrollovereenkomst ex artikel 7:692 BW, waarbij de arbeidskracht door de
onderneming ter beschikking wordt gesteld aan de inlener om krachtens een door deze met de
onderneming gesloten inleenovereenkomst arbeid te verrichten, ten behoeve en onder toezicht en
leiding van die inlener.
1.7 Payrollovereenkomst: De payrollovereenkomst is de uitzendovereenkomst ex artikel 7:692
BW, waarbij de inleenovereenkomst tussen de onderneming en de inlener niet tot stand is gekomen
in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en waarbij de
onderneming alleen met toestemming van de inlener bevoegd is de arbeidskracht aan een ander ter
beschikking te stellen.
1.8 Arbeidsbemiddelingsonderneming: iedere natuurlijke of rechtspersoon die ten behoeve van
een opdrachtgever, een werkzoekende, dan wel beiden, behulpzaam is bij het zoeken van
arbeidskrachten onderscheidenlijk arbeidsgelegenheid, waarbij de totstandkoming van een directe
contractuele arbeidsverhouding tussen de opdrachtgever en de werkzoekende wordt beoogd.
1.9 Opdrachtgever: iedere natuurlijke of rechtspersoon die gebruik maakt van de diensten van
een arbeidsbemiddelingsonderneming.
1.10 Arbeidsbemiddelingsovereenkomst: de overeenkomst tussen een
arbeidsbemiddelingsonderneming en een opdrachtgever en/of een werkzoekende tot het verrichten
van de onder lid 1.8 genoemde diensten.
1.11 ABU-cao: de ABU cao voor Uitzendkrachten van de Algemene Bond Uitzendondernemingen
(ABU).
1.12 Waadi: Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en aanverwante wet- en
regelgeving.
1.23 Wml: Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en aanverwante wet- en regelgeving.
1.24 BW: Burgerlijk Wetboek.
1.25 Wav: Wet arbeid vreemdelingen en aanverwante wet- en regelgeving.
1.26 WID: Wet op de identificatieplicht en aanverwante wet- en regelgeving.
1.27 Atw: Arbeidstijdenwet en aanverwante wet- en regelgeving.
1.28 Arbowet: Arbeidsomstandighedenwet en aanverwante wet- en regelgeving.
1.29 AVG: Algemene Verordening Gegevensbescherming en aanverwante wet- en regelgeving.
1.27 Waar in deze Algemene Voorwaarden gesproken wordt over arbeidskrachten, wordt bedoeld:
mannelijke en vrouwelijke arbeidskrachten en waar gesproken wordt over hem en/ of hij, wordt
bedoeld: hem/haar of hij/zij.
ARTIKEL 2 TOEPASSELIJKHEID VAN DEZE VOORWAARDEN
2.1 Deze voorwaarden zijn per 04-12-2020 gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel Breda
onder nummer 04122020.
2.2 Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere aanbieding van de onderneming aan, en op
iedere inleenovereenkomst tussen, de onderneming en de inlener waarop de onderneming deze
voorwaarden van toepassing heeft verklaard, alsmede op de daaruit voortvloeiende leveringen en
diensten van welke aard dan ook tussen de onderneming en de inlener, voor zover van deze
voorwaarden niet door partijen nadrukkelijk schriftelijk is afgeweken.
2.3 De inlener met wie eenmaal op deze voorwaarden is gecontracteerd, wordt geacht
stilzwijgend met de toepasselijkheid daarvan op een later met de onderneming gesloten
inleenovereenkomst in te stemmen.
2.4 Alle aanbiedingen, ongeacht de wijze waarop deze zijn gedaan, zijn vrijblijvend.
2.5 De onderneming is niet gebonden aan Algemene Voorwaarden van de inlener voor zover die
afwijken van deze voorwaarden.
2.6 Deze Algemene Voorwaarden kunnen op enig moment worden gewijzigd dan wel worden
aangevuld. De gewijzigde Algemene Voorwaarden gelden vervolgens ook ten aanzien van reeds
gesloten inleenovereenkomsten, met inachtneming van een termijn van een maand na schriftelijke
bekendmaking van de wijziging.
ARTIKEL 3 TOTSTANDKOMING VAN DE INLEENOVEREENKOMST
3.1 De inleenovereenkomst komt tot stand door schriftelijke en/of digitale aanvaarding van de
inlener of doordat de onderneming feitelijk arbeidskrachten ter beschikking stelt aan de inlener.
3.2 De specifieke voorwaarden waaronder de arbeidskracht door de onderneming ter beschikking
wordt gesteld aan de inlener zijn opgenomen in de inleenovereenkomst.
3.3 Indien de onderneming een situatie in deze voorwaarden op voorhand niet heeft voorzien,
behoudt de onderneming zich het recht voor om wijzigingen in deze voorwaarden aan te brengen en
stemt inlener daarmee in.
3.4 Een wijziging of aanvulling van de inleenovereenkomst wordt pas van kracht nadat deze door
de onderneming schriftelijk is bevestigd.
ARTIKEL 4 WIJZE VAN FACTURERING
4.1 De facturen van de onderneming zijn, tenzij anders afgesproken, gebaseerd op de ingevulde
en door de inlener voor akkoord bevonden tijdverantwoording, het inlenerstarief en eventueel
bijkomende toeslagen en (on)kosten.
4.2 De inlener is verantwoordelijk voor de juiste, tijdige en volledige invulling en accordering van
de tijdverantwoording. De accordering vindt plaats via (digitale) ondertekening van de
tijdverantwoording, tenzij anders overeengekomen. De inlener is aansprakelijk voor de schade die de
onderneming lijdt, indien de inlener niet op deugdelijke wijze uitvoering geeft aan de verplichtingen
in onderhavig lid, waaronder doch niet uitsluitend wordt begrepen de bestuurlijke boete op grond van
artikel 18b lid 2 Wml. De inlener zal de onderneming in dit kader volledig schadeloos stellen.
4.3 Bij verschil tussen de bij de onderneming ingeleverde tijdverantwoording en de door de
inlener behouden gegevens daarvan, geldt de bij de onderneming ingeleverde tijdverantwoording als
juist, tenzij de inlener het tegendeel aantoont.
4.4 Als de arbeidskracht de gegevens van de tijdverantwoording betwist, kan de onderneming het
aantal gewerkte uren en overige kosten factureren volgens de opgave van de arbeidskracht, tenzij de
inlener aantoont dat de door de inlener gehanteerde tijdverantwoording correct is.
4.5 Als de inlener niet aan het gestelde in lid 4.2 van dit artikel voldoet, kan de onderneming
besluiten om de inlener te factureren op basis van de bij haar bekende feiten en omstandigheden. De
onderneming gaat hiertoe niet over zolang er geen redelijk overleg daaromtrent met de inlener heeft
plaatsgevonden.
4.6 De inlener draagt er zorg voor dat de facturen van de onderneming zonder enige inhouding,
korting of verrekening binnen 14 dagen na factuurdatum zijn betaald. Indien een andere betaaltermijn
schriftelijk is overeengekomen, is deze zichtbaar op alle facturen en dient de inlener zorg te dragen
voor volledige betaling zonder enige inhouding, korting of verrekening met inachtneming van de
aangegeven betaaltermijn op factuur.
4.7 Indien de onderneming beschikt over een G-rekening kan de inlener de onderneming
verzoeken om in overleg te treden over de mogelijkheid dat de inlener een percentage van het
gefactureerde bedrag op de betreffende rekening stort, alsmede over de hoogte van het percentage.
Alleen bij bereikte overeenstemming kan van voornoemde mogelijkheid gebruik worden gemaakt.
4.8 Op eerste verzoek van de onderneming zal de inlener een schriftelijke machtiging verstrekken
aan de onderneming om de bedragen van de facturen middels automatische incasso binnen de
overeengekomen termijn af te schrijven van de bankrekening van de inlener. Hiervoor zullen partijen
een SEPA-machtigingsformulier gebruiken.
ARTIKEL 5 BETALINGSVOORWAARDEN
5.1 Uitsluitend rechtstreekse betalingen aan de onderneming en of financieringsinstelling werken
voor de inlener bevrijdend.
5.2 Rechtstreekse betaling, dan wel verstrekking van voorschotten door de inlener aan de
arbeidskracht, is niet toegestaan, ongeacht de reden waarom of de wijze waarop zulks geschiedt.
Dergelijke betalingen en verstrekkingen regarderen de onderneming niet en leveren geen grond op
voor enige schuldaflossing of verrekening.
5.3 Als de inlener een factuur betwist, zal dit binnen acht dagen na verzenddatum van de
betreffende factuur schriftelijk door de inlener aan de onderneming kenbaar worden gemaakt, op
straffe van verval van het recht op betwisting. Een betwisting van de factuur schort de
betalingsverplichting van de inlener niet op.
5.4 Bij niet, niet tijdige of niet volledige betaling door de inlener van enig door hem verschuldigd
bedrag, is de inlener met ingang van de vervaldatum van de betreffende factuur van rechtswege in
verzuim. Vanaf dat moment is de inlener tevens een vertragingsrente gelijk aan de wettelijke
handelsrente ex artikel 6:119a BW over het factuurbedrag aan de onderneming verschuldigd. Ook is
direct eenmalig een bedrag van 35 euro (excl. BTW) verschuldigd aan administratiekosten.
5.5 Alle kosten, zowel in als buiten rechte, de kosten van rechtskundige bijstand daaronder
begrepen, die de onderneming moet maken ten gevolge van het niet nakomen van de
betalingsverplichtingen door de inlener, zijn voor rekening van de inlener. De buitengerechtelijke
incassokosten van de onderneming, te berekenen over het te incasseren bedrag, worden met een
minimum van € 500,00 vastgesteld op ten minste 15% van de hoofdsom.
5.6 Indien de financiële positie en/of het betalingsgedrag van de inlener daartoe - naar de mening
van de onderneming - aanleiding geeft, is de inlener verplicht op eerste schriftelijk verzoek van de
onderneming:
a. een machtiging voor automatische incasso als bedoeld in artikel 4 lid 8 van deze voorwaarden
te verstrekken; en/of
b. een voorschot te verstrekken; en/of
c. afdoende zekerheid te stellen voor de nakoming van de verplichtingen jegens de
onderneming, door middel van bijvoorbeeld een bankgarantie of pandrecht.
De omvang van de gevraagde zekerheid en/of het gevraagde voorschot staat in verhouding tot de
omvang van de betreffende verplichtingen van de inlener.
5.7 Ingeval de inlener geen gehoor geeft aan een verzoek van de onderneming als bedoeld in het
vorige lid, dan wel indien een incasso mislukt, verkeert de inlener van rechtswege in verzuim zonder
dat daartoe een ingebrekestelling voor nodig is. Indien de inlener in verzuim verkeert, dan is de
onderneming gerechtigd de uitvoering van haar verplichtingen uit de inleenovereenkomst op te
schorten dan wel de inleenovereenkomst onmiddellijk geheel of gedeeltelijk op te zeggen, zonder dat
de onderneming een schadevergoeding verschuldigd is aan de inlener. Alle vorderingen van de
onderneming worden als gevolg van de opzegging direct opeisbaar.
ARTIKEL 6 ONTBINDING
6.1 Als een partij in gebreke blijft aan zijn verplichtingen uit de inleenovereenkomst te voldoen, is
de andere partij - naast hetgeen in de inleenovereenkomst is bepaald - gerechtigd de
inleenovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven buitengerechtelijk geheel of
gedeeltelijk te ontbinden. De ontbinding zal pas plaatsvinden nadat de in gebreke verkerende partij
schriftelijk in gebreke is gesteld en hem een redelijke termijn is geboden om de tekortkoming te
zuiveren, en nakoming is uitgebleven.
6.2 Voorts is de onderneming gerechtigd, zonder dat enige aanmaning of ingebrekestelling zal zijn
vereist, buiten rechte de inleenovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven met
onmiddellijke ingang geheel of gedeeltelijk te ontbinden als:
a. de inlener (voorlopige) surseance van betaling aanvraagt of hem (voorlopige) surseance van
betaling wordt verleend;
b. de inlener faillissement aanvraagt of in staat van faillissement wordt verklaard;
c. inlener wordt geliquideerd;
d. de inlener staakt;
e. op een aanmerkelijk deel van het vermogen van de inlener beslag wordt gelegd, dan wel
indien de inlener anderszins niet langer in staat moet worden geacht de verplichtingen uit de
inleenovereenkomst na te kunnen komen.
f. de onderneming faillissement aanvraagt of in staat van faillissement wordt verklaard;
g. de onderneming wordt geliquideerd;
h. de onderneming staakt;
i. op een aanmerkelijk deel van het vermogen van de inlener beslag wordt gelegd, dan wel
indien de inlener anderszins niet langer in staat moet worden geacht de verplichtingen uit de
inleenovereenkomst na te kunnen komen.
6.3 Als de inlener op het moment van de ontbinding reeds prestaties ter uitvoering van de
inleenovereenkomst had ontvangen, kan hij de inleenovereenkomst slechts gedeeltelijk ontbinden en
wel uitsluitend voor dat gedeelte, dat door of namens de onderneming nog niet is uitgevoerd.
6.4 Bedragen die de onderneming vóór de ontbinding aan de inlener heeft gefactureerd in
verband met hetgeen zij reeds ter uitvoering van de inleenovereenkomst heeft gepresteerd, blijven
onverminderd door de inlener aan haar verschuldigd en worden op het moment van de ontbinding
direct opeisbaar.
ARTIKEL 7 AANSPRAKELIJKHEID
7.1 Behoudens bepalingen van dwingend recht, is de onderneming niet gehouden tot enige
vergoeding van schade van welke aard dan ook, direct of indirect, ontstaan aan de arbeidskracht, de
inlener of aan zaken dan wel personen bij of van de inlener of een derde, verband houdend met een
inleenovereenkomst, waaronder mede te verstaan schade die is ontstaan als gevolg van:
a. de terbeschikkingstelling van de arbeidskracht door de onderneming aan de inlener, ook
wanneer mocht blijken dat die arbeidskracht niet blijkt te voldoen aan de door de inlener aan hem
gestelde vereisten.
b. eenzijdige opzegging van de uitzend-, of payrollovereenkomst door de arbeidskracht.
c. toedoen of nalaten van de arbeidskracht, de inlener zelf of een derde, waaronder begrepen
het aangaan van verbintenissen door de arbeidskracht.
d. het zonder schriftelijke toestemming van de onderneming doorlenen door de inlener van de
arbeidskracht.
7.2 Eventuele aansprakelijkheid van de onderneming voor enige directe schade is in ieder geval,
per gebeurtenis, beperkt tot:
a. het bedrag dat de verzekering van de onderneming uitkeert, dan wel;
b. indien de onderneming niet voor de betreffende schade is verzekerd of de verzekering niet
(volledig) uitkeert, het door de onderneming gefactureerde bedrag. Is het bedrag dat in rekening is
gebracht afhankelijk van een tijdsfactor, dan is de aansprakelijkheid beperkt tot het bedrag dat door
de onderneming in de maand voorafgaand aan de schademelding bij de inlener in rekening is gebracht.
Bij gebreke van een voorafgaande maand, is beslissend wat de onderneming in de maand waarin het
schadeveroorzakende feit heeft plaatsgevonden aan de inlener volgens de inleenovereenkomst in
rekening zou brengen dan wel heeft gebracht.
7.3 Voor gevolgschade zoals gederfde winst en gemiste besparingen en voor indirecte schade, is
de onderneming nimmer aansprakelijk.
7.4 De inlener is verplicht om zorg te dragen voor een afdoende, totaaldekkende
aansprakelijkheidsverzekering voor alle directe en indirecte schade als bedoeld in lid 1 van dit artikel.
7.5 In ieder geval dient de inlener de onderneming te vrijwaren tegen eventuele vorderingen van
de arbeidskracht of derden, tot vergoeding van schade als bedoeld in lid 1 van dit artikel geleden door
die arbeidskracht of derden.
7.6 De onderneming heeft te allen tijde het recht, indien en voor zover mogelijk, eventuele schade
van de inlener ongedaan te maken. Hiertoe wordt tevens gerekend het recht van de onderneming
maatregelen te treffen die eventuele schade kan voorkomen dan wel beperken.
ARTIKEL 8a OVERMACHT ONDERNEMING
8a.1 In geval van overmacht van de onderneming zullen haar verplichtingen uit hoofde van de
inleenovereenkomst worden opgeschort, zolang de overmachttoestand voortduurt. Onder overmacht
wordt verstaan elke van de wil van de onderneming onafhankelijke omstandigheid, die de nakoming
van de inleenovereenkomst blijvend of tijdelijk verhindert en welke noch krachtens wet, noch naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid voor haar risico behoort te komen.
8a.2 Zodra zich bij de onderneming een overmachttoestand voordoet als in lid 1 van dit artikel
bedoeld, zal zij daarvan mededeling doen aan de inlener.
8a.3 Voor zover daaronder niet reeds begrepen, wordt onder overmacht tevens verstaan:
a. het bedrijf van de onderneming al dan niet bij overheidswege, om welke reden dan ook,
waaronder doch niet uitsluitend als gevolg van werkstaking, bedrijfsbezetting, blokkades,
embargo, overheidsmaatregelen, oorlog, revolutie en/of enig daaraan gelijk te stellen
toestand, stroomstoringen, storingen in elektronische communicatielijnen, brand,
ontploffing en andere calamiteiten, waterschade, overstroming, aardbeving en andere
natuurrampen, overtreding van een arbeidswet, alsmede omvangrijke ziekte van
epidemiologische aard van personeel of quarantainemaatregelen, (tijdelijk) moet worden
gesloten dan wel geen arbeid mag worden verricht op de werklocatie van de
Opdrachtgever, dan wel
b. op grond van maatschappelijke druk of overheidsadvies de onderneming het besluit
neemt om de werk-/arbeidslocatie te sluiten en/of werknemers niet toestaat om de
werkzaamheden op de fysieke werk-/arbeidslocatie te laten verrichten
8a.4 Zolang de overmachttoestand voortduurt, zullen de verplichtingen van de onderneming zijn
opgeschort. Deze opschorting zal echter niet gelden voor verplichtingen waarop de overmacht geen
betrekking heeft en reeds voor het intreden van de overmachttoestand zijn ontstaan.
8a.5 Als de overmachttoestand aan de zijde van de onderneming zoals genoemd in lid 3 van dit
artikel drie maanden heeft geduurd, of zodra vaststaat dat de overmachttoestand langer dan drie
maanden zal duren, is de onderneming gerechtigd de inleenovereenkomst tussentijds te beëindigen
zonder inachtneming van enige opzegtermijn en zonder schadeplichtig te zijn jegens de inlener. De
inlener is ook na zodanige beëindiging van de inleenovereenkomst gehouden de door hem aan de
onderneming verschuldigde vergoedingen, welke betrekking hebben op de periode vóór de
overmacht toestand, aan de onderneming te betalen.
8a.6 De onderneming is tijdens de overmachttoestand zoals genoemd in lid 3 van dit artikel niet
gehouden tot vergoeding van enigerlei schade van of bij de inlener, noch is zij daartoe gehouden na
beëindiging van de inleenovereenkomst als in lid 5 van dit artikel bedoeld.
ARTIKEL 8b OVERMACHT INLENER
8b.1 Van overmacht aan de zijde van de inlener (hierna te noemen in dit artikel ‘Overmacht’) als
wordt bedoeld in dit artikel is sprake indien;
a. het bedrijf van de inlener al dan niet bij overheidswege, om welke reden dan ook, waaronder
doch niet uitsluitend als gevolg van werkstaking, bedrijfsbezetting, blokkades, embargo,
overheidsmaatregelen, oorlog, revolutie en/of enig daaraan gelijk te stellen toestand,
stroomstoringen, storingen in elektronische communicatielijnen, brand, ontploffing en
andere calamiteiten, waterschade, overstroming, aardbeving en andere natuurrampen,
overtreding van een arbeidswet, alsmede omvangrijke ziekte van epidemiologische aard van
personeel of quarantainemaatregelen, (tijdelijk) moet worden gesloten dan wel geen arbeid
mag worden verricht op de werklocatie van de inlener, dan wel
b. op grond van maatschappelijke druk of overheidsadvies inlener het besluit neemt om de werk-
/arbeidslocatie te sluiten en/of (ingeleende) werknemers niet toestaat om de
werkzaamheden op de fysieke werk-/arbeidslocatie te laten verrichten.
8b.2 Zodra zich bij de inlener Overmacht voordoet, deelt zij dit onverwijld mee aan de onderneming
8b.3 Bij Overmacht is de inlener gerechtigd de tewerkstelling c.q. terbeschikkingstelling van de
arbeidskracht tijdelijk, doch voor maximaal 3 maanden, geheel of gedeeltelijk op te schorten.
8b.4 Indien Overmacht zich voordoet en/of gebruik wordt gemaakt van de
opschortingsbevoegdheid, als hiervoor wordt bedoeld, ontslaat dit de inlener niet van diens
betalingsverplichting jegens de onderneming. Het is de inlener in dat geval niet toegestaan tijdelijk,
geheel of gedeeltelijk, diens betalingsverplichting jegens de onderneming op te schorten, tenzij
a. de overeenkomst met de arbeidskracht onmiddellijk door de onderneming kan worden
opgezegd / beëindigd, dan wel
b. de loonuitsluiting in de uitzendovereenkomst dan wel payrollovereenkomst van de
arbeidskracht is opgenomen en dit kan worden ingeroepen, dan wel
c. de onderneming op enige andere grond loondoorbetaling van de arbeidskracht kan staken.
8b.5 Inlener kan in een geval van Overmacht de inleenovereenkomst dan wel
opdrachtovereenkomst of opdrachtbevestiging dan wel tewerkstelling c.q. terbeschikkingstelling
tussentijds ontbinden dan wel beëindigen indien en voor zover en pas tegen de datum waarop de
onderneming de uitzendovereenkomst of payrollovereenkomst van de arbeidskracht rechtsgeldig kan
opzeggen dan wel ontbinden.
ARTIKEL 9 GEHEIMHOUDING EN DATALEK
9.1 De onderneming en de inlener zullen geen vertrouwelijke informatie van of over de andere
partij, diens activiteiten en relaties, die hun ter kennis is gekomen ingevolge een aanbieding of
inleenovereenkomst, verstrekken aan derden. Dit tenzij – en alsdan voor zover – verstrekking van die
informatie nodig is om de inleenovereenkomst naar behoren te kunnen uitvoeren of op hen een
wettelijke plicht tot bekendmaking rust.
9.2 Op verzoek van de inlener zal de onderneming de arbeidskracht verplichten tot
geheimhouding omtrent al hetgeen hem bij het verrichten van de werkzaamheden bekend of gewaar
wordt, tenzij op de arbeidskracht een wettelijke plicht tot bekendmaking rust.
9.3 Het staat de inlener vrij om de arbeidskracht rechtstreeks te verplichten tot geheimhouding.
De inlener informeert de onderneming over zijn voornemen daartoe en verstrekt een afschrift van
hetgeen daaromtrent is vastgelegd aan de onderneming.
9.4 De onderneming is niet aansprakelijk voor een boete, dwangsom of eventuele schade van de
inlener als gevolg van schending van de geheimhoudingsplicht door de arbeidskracht.
9.5 Inlener zal zorgdragen voor de naleving van de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder
in ieder geval begrepen de wet- en regelgeving op het gebied van de bescherming van
persoonsgegevens, zoals de AVG. De inlener zal alle redelijke instructies van de onderneming
opvolgen, behoudens afwijkende wettelijke verplichtingen.
9.6 Inlener zal te allen tijde op eerste verzoek van de onderneming de door onderneming ter
beschikking gestelde persoonsgegevens ter hand stellen.
9.7 Inlener zal de onderneming, op diens eerste verzoek daartoe, informeren over de door haar
genomen maatregelen aangaande haar verplichtingen ingevolge de AVG.
9.8 Vervallen.
9.9 Vervallen.
9.10 Inlener stelt de onderneming te allen tijde in staat om binnen de wettelijke termijnen te
voldoen aan de verplichtingen op grond van de AVG.
9.11 Op alle informatie en/of persoonsgegevens die de inlener van de onderneming ontvangt en/of
zelf verzamelt in het kader van de overeenkomst, rust een geheimhoudingsplicht jegens derden. De
geheimhoudingsplicht rust zowel op de inlener zelf als personen in dienst van, dan wel werkzaam ten
behoeve van de inlener. De inlener zal deze informatie en/of persoonsgegevens niet voor een ander
doel gebruiken dan waarvoor zij deze heeft verkregen, zelfs niet wanneer deze in een zodanige vorm
is gebracht zodat deze niet tot natuurlijke personen herleidbaar.
9.12 Indien sprake is van een datalek in de zin van de AVG spreken partijen met elkaar af dat
onverwijld, binnen 24 uur na ontdekking, de datalek door inlener aan de onderneming zal worden
gemeld.
9.13 Alvorens de melding wordt gedaan bij de Autoriteit Persoonsgegevens zal inlener als de
verwerkingsverantwoordelijke, na het ontdekken van een mogelijk datalek, enige tijd mogen nemen
voor nader onderzoek teneinde een onnodige melding te voorkomen. De termijn voor het melden
begint te lopen op het moment dat de verwerkingsverantwoordelijke of een verwerker op de hoogte
raakt van een incident dat mogelijk onder de meldplicht datalekken valt. Partijen zullen ervoor zorg
dragen dat zonder onnodige vertraging, en niet later dan 72 uur na de ontdekking, een melding
worden gedaan aan de Autoriteit Persoonsgegevens, tenzij op dat moment inmiddels uit onderzoek
is gebleken dat het incident niet onder de meldplicht datalekken valt. Hierbij is het belangrijk dat
partijen overleg met elkaar hebben gehad alvorens de melding wordt gedaan bij de Autoriteit
Persoonsgegevens.
9.14 Indien melding wordt gedaan van de datalek door inlener aan betrokkene, dient vooraf de
onderneming te worden geïnformeerd en overleg plaats te vinden. In de kennisgeving aan de
betrokkene dient in ieder geval te worden vermeld:
• de aard van de inbreuk,
• instanties waar de betrokkene meer informatie over de inbreuk kan krijgen
(contactgegevens) en
• de maatregelen die zijn aanbevolen om de negatieve gevolgen van de inbreuk te
beperken.
ARTIKEL 10 TOEPASSELIJK RECHT EN BEVOEGDE RECHTER
10.1 Op deze Algemene Voorwaarden , opdrachten, inleenovereenkomsten en/of andere
overeenkomsten is het Nederlands recht van toepassing.
10.2 Alle geschillen die voortvloeien of samenhangen met een rechtsverhouding tussen partijen,
zullen in eerste aanleg uitsluitend worden berecht door de rechtbank binnen het arrondissement
waarin de onderneming is gevestigd, tenzij de wet dwingend anders voorschrijft.
ARTIKEL 11 SLOTBEPALINGEN
11.1 Als enige bepaling uit deze voorwaarden nietig is of wordt vernietigd, zullen de overige
bepalingen van deze voorwaarden volledig van kracht blijven en zullen partijen in overleg treden
teneinde nieuwe bepalingen ter vervanging van de nietige of vernietigde bepalingen overeen te
komen, waarbij zoveel mogelijk het doel en de strekking van de nietige of vernietigde bepaling in acht
zullen worden genomen.
11.2 De onderneming is gerechtigd om haar rechten en verplichtingen uit hoofde van een
inleenovereenkomst over te dragen aan een derde. Tenzij schriftelijk anders is overeengekomen, is
het de inlener niet toegestaan om zijn rechten en verplichtingen uit hoofde van de
inleenovereenkomst over te dragen aan een derde.
HOOFDSTUK 2 TER BESCHIKKING STELLEN VAN ARBEIDSKRACHTEN ALGEMEEN
ARTIKEL 12 HET TER BESCHIKKING STELLEN VAN ARBEIDSKRACHTEN
12.1 De arbeidskracht werkt feitelijk onder toezicht en leiding van de inlener. De inlener neemt
daarbij dezelfde zorgvuldigheid in acht als tegenover zijn eigen werknemers. De onderneming heeft
als formele werkgever geen zicht op de werkplek en de te verrichten werkzaamheden, op basis
waarvan de inlener dient zorg te dragen voor een veilige werkomgeving. Hij neemt daarbij dezelfde
zorgvuldigheid in acht als tegenover zijn eigen werknemers. De inlener is op grond van de toepasselijk
Atw en Arbowet werkgever en verantwoordelijk alsmede aansprakelijk voor alle verplichtingen die
daaruit voortvloeien, ook jegens de arbeidskracht en de onderneming.
12.2 De ter beschikking gestelde arbeidskracht is met de onderneming een uitzendovereenkomst
ex artikel 7:690 BW of een payrollovereenkomst ex artikel 7:692 BW aangegaan. De
inleenovereenkomst tussen onderneming en inlener is hiervoor bepalend: als de onderneming in het
kader van de opdracht geen allocatieve functie heeft (geen werving en selectie doet) en er sprake is
van een exclusieve ter beschikking stelling bij de inlener, dan is er sprake van een
payrollovereenkomst. Als er geen sprake is van het voorgaande, dan is er sprake van een
uitzendovereenkomst.
12.3 Indien de onderneming en de arbeidskracht een uitzendovereenkomst zijn aangegaan, is
hoofdstuk 2A van deze Algemene Voorwaarden van toepassing op de rechtsverhouding tussen de
onderneming en de inlener. Indien de onderneming en de arbeidskracht een payrollovereenkomst zijn
aangegaan, is hoofdstuk 2B van deze Algemene Voorwaarden van toepassing op de rechtsverhouding
tussen de onderneming en de inlener. De situatie waarin de arbeidskracht door de onderneming is
geworven en geselecteerd en niet exclusief ter beschikking wordt gesteld aan de inlener om voor de
inlener arbeid c.q. werkzaamheden te verrichten onder toezicht en leiding van die inlener, zulks onder
instandhouding van de uitzendovereenkomst ex artikel 7:690 BW niet zijnde een payrollovereenkomst
tussen de arbeidskracht als uitzendkracht en de onderneming als uitzendonderneming, waarbij het de
onderneming is toegestaan om zonder toestemming van de inlener de arbeidskracht aan meerdere /
andere inleners ter beschikking te stellen. Onderneming en inleners spreken af dat de onderneming
de volgende zelfstandige rechten heeft, zonder de inlener:
• voorafgaand aan de indiensttreding de arbeidskracht te screenen en te toetsen of de
arbeidskracht voldoet aan de gestelde eisen;
• de arbeidskracht (eventueel in samenspraak met de leidinggevende van de arbeidskracht bij
inlener) te beoordelen op diens functioneren;
• de arbeidskracht een schriftelijke dan wel mondelinge waarschuwing te geven dan wel andere
disciplinaire maatregelen op te leggen;
• haar personeelsbeleid zelfstandig te voeren, waarbij tevens geldt dat ziekmeldingen van de
arbeidskracht en verlofaanvragen bij de onderneming dienen te worden ingediend door de
arbeidskracht en de onderneming daarvoor in overleg met inlener toestemming dient te
verlenen;
• de begeleiding van de arbeidskracht tijdens ziekte en arbeidsongeschiktheid te verzorgen
alsmede de re-integratie;
• de arbeidskracht op te leiden en bij te scholen in het kader van de duurzame inzetbaarheid
van de arbeidskracht. Echter ook in het kader van de scholingsverplichting als formeel
werkgever, en om de kans te vergroten de arbeidskracht eventueel door te plaatsen bij andere
inleners.
12.4 De inlener zal zonder schriftelijke toestemming van de onderneming, de door hem ingeleende
arbeidskracht niet op zijn beurt weer doorlenen aan een derde om onder diens toezicht en leiding te
werken of in het buitenland arbeid laten verrichten. Een overtreding van onderhavig lid leidt ertoe dat
de onderneming gerechtigd is om de ter beschikking stelling van de arbeidskracht en/of de
inleenovereenkomst per direct te beëindigen, alsmede alle hieruit voortvloeiende c.q. verband
houdende schade aan de inlener in rekening te brengen. De inlener stelt de onderneming alsdan
volledig schadeloos.
12.5 De inlener is gehouden om de arbeidskracht die lid is van de ondernemingsraad van de
onderneming of van de ondernemingsraad van de inlener, in de gelegenheid te stellen deze
medezeggenschapsrechten uit te oefenen conform wet- en regelgeving. Indien de arbeidskracht
medezeggenschap uitoefent in de onderneming van de inlener, is de inlener het inlenerstarief ook
verschuldigd over de uren waarin de arbeidskracht onder werktijd werkzaamheden verricht of een
opleiding volgt in verband van het uitoefenen van medezeggenschap.
12.6 De onderneming zal de arbeidskracht op verzoek van de inlener, een schriftelijke verklaring
laten ondertekenen teneinde – voorzover nodig en mogelijk – te bewerkstelligen c.q. bevorderen, dat
alle rechten van intellectuele en industriële eigendom op de resultaten van de werkzaamheden van
de arbeidskracht toekomen, respectievelijk (zullen) worden overgedragen aan de inlener.
12.7 Indien de onderneming in verband hiermee een vergoeding verschuldigd is aan de
arbeidskracht of anderszins kosten dient te maken, is de inlener een gelijke vergoeding c.q. gelijke
kosten verschuldigd aan de onderneming.
12.8 Het staat de inlener vrij om rechtstreeks een overeenkomst met de arbeidskracht aan te gaan
of hem een verklaring ter ondertekening voor te leggen terzake van de bedoelde intellectuele en
industriële eigendomsrechten. De inlener informeert de onderneming over zijn voornemen daartoe
en verstrekt een afschrift van de terzake opgemaakte overeenkomst/verklaring aan de onderneming.
12.9 De onderneming is jegens de inlener niet aansprakelijk voor een boete of dwangsom, die de
arbeidskracht verbeurt of eventuele schade van de inlener als gevolg van het feit dat de arbeidskracht
zich beroept op enig recht van intellectuele en/of industriële eigendom.
ARTIKEL 13 INHOUD, DUUR EN EINDE VAN DE TER BESCHIKKINGSTELLING VAN DE
ARBEIDSKRACHT(EN)
13.1 De specifieke voorwaarden waaronder de arbeidskracht aan de inlener ter beschikking wordt
gesteld, worden in de inleenovereenkomst opgenomen. De ter beschikking stelling van de
arbeidskracht aan de inlener wordt voor bepaalde of voor onbepaalde tijd aangegaan.
13.2 De inlener informeert de onderneming omtrent de beoogde duur, (wekelijkse of minimaal
maandelijkse) arbeidsomvang en tijdstippen van elke terbeschikkingstelling, op basis waarvan de
onderneming de aard en de duur van de uitzend-, of payrollovereenkomst met de arbeidskracht kan
bepalen.
13.3 Als de inlener, nadat de arbeidskracht is verschenen op de werkplek, minder dan drie uren
gebruik maakt van diens arbeidsaanbod, is de inlener verplicht tot betaling van het inlenerstarief over
ten minste drie uren per oproep indien:
a. een arbeidsomvang van minder dan 15 uur per week is overeengekomen en de werktijden
niet zijn vastgelegd; of
b. er sprake is van een oproepovereenkomst ex artikel 7:628a BW.
13.4 Indien een arbeidskracht reeds is opgeroepen doch op grond van een bijzondere
omstandigheid aan de zijde van de inlener de arbeid niet kan verrichten of de werktijden worden
aangepast, dan zal de inlener de onderneming hiervan in kennis stellen, ten minste vier dagen
voorafgaand aan het moment dat de arbeid aanvang zou vinden. Indien de inlener dit nalaat en de
arbeidskracht beschikt over een oproepovereenkomst ex artikel 7:628a BW, dan is de inlener het
inlenerstarief verschuldigd over het aantal uren verband houdende met de oorspronkelijke oproep
waaronder de werktijden.
13.5 Indien de arbeidskracht beschikt over een oproepovereenkomst ex artikel 7:628a BW, dan is
de onderneming verplicht om de arbeidskracht na twaalf maanden een aanbod te doen voor een vaste
arbeidsomvang inclusief loondoorbetalingsverplichting, waarbij de vaste arbeidsomvang minimaal
gelijk is aan de gemiddelde arbeidsomvang in de voorafgaande periode van twaalf maanden. Indien
het aanbod door de arbeidskracht wordt geaccepteerd, dan zal het inlenerstarief worden berekend
over de vaste arbeidsomvang en niet over het feitelijk aantal gewerkte uren.
13.6 De inleenovereenkomst kan niet worden beëindigd zolang er arbeidskrachten aan de inlener
ter beschikking worden gesteld.
13.7 De terbeschikkingstelling voor bepaalde tijd kan niet tussentijds beëindigd worden. Indien de
inlener dit toch wenst kan de terbeschikkingstelling uitsluitend tussentijds eindigen onder de
voorwaarde dat de met de terbeschikkingstelling verband houdende betalingsverplichtingen
voortduren tot het verstrijken van de overeengekomen duur van de terbeschikkingstelling. De
onderneming is alsdan gerechtigd om het inlenerstarief tot de overeengekomen duur van de
terbeschikkingstelling aan de inlener in rekening te (blijven) brengen overeenkomstig het gebruikelijke
c.q. het te verwachten arbeidspatroon van de arbeidskracht, tenzij de onderneming en de inlener
hieromtrent schriftelijk andersluidende afspraken hebben gemaakt.
13.8 Onderneming en inlener maken in deze algemene voorwaarden afspraken over de
opzegtermijn van de terbeschikkingstelling voor onbepaalde tijd. Hierbij wordt rekening gehouden
met de voor de onderneming geldende loondoorbetalingsverplichtingen jegens de arbeidskracht. De
onderneming en de inlener zijn gerechtigd de inleenovereenkomst op te zeggen met inachtneming
van een opzegtermijn van 4 maanden. De opzegging dient plaats te vinden bij aangetekend schrijven.
De termijn van drie maanden gaat in op het moment waarop het aangetekend schrijven de
wederpartij heeft bereikt. Op de dag waarop de schriftelijke opzegging heeft plaatsgevonden c.q. de
dag waarop de inleenovereenkomst is ontbonden c.q. de dag waarop de onderneming wordt
overgedragen aan een derde (koper) is de inlener verplicht een arbeidsovereenkomst aan te bieden
aan alle medewerkers die op de dag waarop de schriftelijke opzegging heeft plaatsgevonden, door de
onderneming ter beschikking zijn gesteld aan de inlener (Inclusief medewerkers die op dat moment
arbeidsongeschikt zijn). In dat geval is er sprake van opvolgend werkgeverschap en behouden de
medewerkers hun opgebouwde rechten. Kosten die voortvloeien uit het feit dat medewerkers geen
contract van de inlener aangeboden krijgen of anderszins in dienst blijven bij de onderneming, zijn
voor rekening van de inlener.
13.9 Indien de inlener, buiten medeweten van de onderneming, een rol heeft gespeeld in het
allocatieproces c.q. de werving en selectie van de arbeidskracht, uit hoofde waarvan de
uitzendovereenkomst converteert in een payrollovereenkomst, dan zal het inlenerstarief met
terugwerkende kracht opnieuw worden vastgesteld volgens artikel 24. De inlener is alsdan gehouden
om het inlenerstarief te blijven betalen gedurende de duur van de payrollovereenkomst, zoals
overeengekomen tussen onderneming en arbeidskracht. De inlener kan de arbeidskracht een
arbeidsovereenkomst aanbieden, teneinde de doorlopende betalingsverplichting te laten eindigen.
De onderneming zal zich bij een gewenst einde van de terbeschikkingstelling inspannen om de
payrollovereenkomst te beëindigen, dan wel de arbeidskracht te herplaatsen, waarbij alle bijkomende
kosten aan de inlener zullen worden doorberekend.
13.10 De onderneming kan in verband met de voor haar geldende aanzegverplichting jegens de
arbeidskracht met een uitzend-, of payrollovereenkomst voor bepaalde tijd, de inlener minimaal vijf
weken voor het einde van de uitzend-, of payrollovereenkomst verzoeken om aan te geven, of hij de
terbeschikkingstelling wenst te continueren. De inlener is alsdan gehouden om binnen drie dagen aan
te geven of hij de terbeschikkingstelling wenst te continueren. Het niet tijdig of niet correct informeren
van de onderneming leidt ertoe dat de inlener de kosten verband houdende met de vergoeding aan
de arbeidskracht ex artikel 7: 668 lid 3 BW integraal aan de onderneming dient te vergoeden.
13.11 Indien de reden van de beëindiging is gelegen in een geschil met de arbeidskracht, dan wel
een conflictsituatie, dan dient de inlener de onderneming daar tijdig van op de hoogte te stellen. De
onderneming zal alsdan onderzoeken of het geschil, dan wel de conflictsituatie kan worden opgelost.
13.12 Als er gedurende de terbeschikkingstelling een bedrijfssluiting of verplichte vrije dag
plaatsvindt, informeert de inlener de onderneming hieromtrent bij het aangaan van de
inleenovereenkomst, zodat de onderneming hiermee rekening kan houden bij het vaststellen van de
arbeidsvoorwaarden. Als de inlener dit nalaat is hij gedurende de bedrijfssluiting of verplichte vrije
dag, aan de onderneming verschuldigd het aantal uren zoals overeengekomen in de
inleenovereenkomst, vermenigvuldigd met het laatst geldende inlenerstarief.
13.13 De inlener is niet gerechtigd de tewerkstelling van de arbeidskracht tijdelijk geheel of
gedeeltelijk op te schorten, tenzij er sprake is van overmacht in de zin van artikel 6:75 BW. Indien de
inlener niet gerechtigd is de tewerkstelling tijdelijk op te schorten en de inlener tijdelijk geen werk
heeft voor de arbeidskracht of de arbeidskracht niet te werk kan stellen, is de inlener gehouden voor
de duur van de inleenovereenkomst onverkort aan de onderneming het inlenerstarief te voldoen over
het per periode (week, maand, en dergelijke) krachtens het laatstelijk geldende of gebruikelijke aantal
uren en overuren.
ARTIKEL 14 INFORMATIEVERPLICHTING INLENER
14.1 De inlener informeert de onderneming tijdig, juist en volledig inzake de arbeidsvoorwaarden
als bedoeld in artikel 21 of 24 van deze Algemene Voorwaarden ex artikel 12a Waadi, zodat de
onderneming het loon van de arbeidskracht kan vaststellen.
14.2 De onderneming is gerechtigd om het inlenerstarief met terugwerkende kracht te corrigeren
en aan de inlener in rekening te brengen, indien blijkt dat (een van) de componenten als bedoeld in
artikel 21 of 24 onvolledig of onjuist zijn vastgesteld.
14.3 Als de inlener voornemens is de arbeidskracht een auto ter beschikking te stellen, deelt de
inlener dit onverwijld mede aan de onderneming. Uitsluitend in overleg met de onderneming komt de
inlener met de arbeidskracht overeen dat de auto privé gereden mag worden, zodat de onderneming
hiermee rekening kan houden in de loonheffing. Als de inlener dit nalaat, dan wel controle uit te
voeren over gereden privé kilometers, is hij gehouden de daaruit voortvloeiende schade, kosten en
(fiscale) gevolgen te vergoeden die de onderneming lijdt.
ARTIKEL 15 DE CIVIELE KETENAANSPRAKELIJKHEID VOOR LOON
15.1 Naast de onderneming is de inlener hoofdelijk aansprakelijk jegens de arbeidskracht voor de
voldoening van het aan de arbeidskracht verschuldigde loon, tenzij de inlener zich inzake de eventuele
onderbetaling als niet-verwijtbaar kwalificeert.
15.2 De inlener dient ten behoeve van het aantonen van zijn niet-verwijtbaarheid in ieder geval de
onderneming tijdig, juist en volledig te informeren inzake de arbeidsvoorwaarden als bedoeld in
artikel 21 of 24 van de Algemene Voorwaarden .
15.3 De onderneming is jegens de inlener gehouden om de arbeidskracht te belonen conform de
toepasselijke wet- en regelgeving.
15.4 De inlener zal de onderneming tijdig schriftelijk informeren, indien wijzigingen optreden in de
componenten zoals genoemd onder de inlenersbeloning of de gelijke beloning. Indien inlener
onderneming niet, niet tijdig, niet volledig dan wel incorrect informeert, vrijwaart inlener de
onderneming tegen en is inlener volledig aansprakelijk voor elke aanspraak, vordering van of eis van
dan wel door derden (waaronder doch niet uitsluitend de Belastingdienst en/of het
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en/of de Inspectie Sociale Zaken en
Werkgelegenheid (Inspectie SZW), Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD), Stichting
Pensioenfondsen voor Personeelsdiensten (StiPP), Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten
(SNCU), cao-politie of handhaving, pensioenfonds individuele arbeidskrachten en Vakbonden en
andere derden).
ARTIKEL 16 AANGAAN (RECHTSTREEKSE) ARBEIDSVERHOUDING DOOR INLENER MET DE
ARBEIDSKRACHT
16.1 Als de inlener met een hem door de onderneming ter beschikking gestelde of te stellen
arbeidskracht rechtstreeks een arbeidsovereenkomst, dan wel een andersoortige arbeidsverhouding
wil aangaan, stelt hij de onderneming daarvan onverwijld schriftelijk in kennis. Partijen treden
vervolgens in overleg om de wens van de inlener te bespreken. Als uitgangspunt geldt dat de inlener
aan de onderneming een redelijke vergoeding is verschuldigd, voor de door de onderneming
verleende diensten overeenkomstig het bepaalde in artikel 9a lid 2 Waadi.
16.2 Onder andersoortige arbeidsverhouding als bedoeld in dit artikel wordt onder meer verstaan:
a. de overeenkomst van opdracht;
b. aanneming van werk;
c. het rechtstreeks sluiten van een arbeidsovereenkomst met de arbeidskracht;
d. het ter beschikking laten stellen van de arbeidskracht aan de inlener door een derde
(bijvoorbeeld een andere onderneming) voor hetzelfde of ander werk.
16.3 De inlener gaat niet rechtstreeks een arbeidsovereenkomst met de arbeidskracht aan, als de
arbeidskracht de uitzendovereenkomst met de onderneming niet rechtsgeldig heeft beëindigd.
16.4 Het is de inlener verboden om arbeidskrachten ertoe te bewegen om een
arbeidsovereenkomst, dan wel een andersoortige arbeidsverhouding met een andere onderneming
aan te gaan, met de bedoeling de arbeidskrachten middels deze andere onderneming in te lenen.
16.5 Indien de inlener overeenkomstig het hiervoor bepaalde na aanvang van de
terbeschikkingstelling, een arbeidsverhouding dan wel arbeidsovereenkomst met de arbeidskracht
aangaat voor dezelfde of een andere functie, is de inlener aan de onderneming de volgende
vergoeding verschuldigd:
• indien de arbeidsverhouding/arbeidsovereenkomst met de arbeidskracht aanvangt
vóórdat de terbeschikkingstelling 400 gewerkte uren heeft geduurd: een vergoeding ten
bedrage van 20% van het laatstelijk geldende inlenerstarief voor de betrokken
arbeidskracht over een periode van 1040 gewerkte uren;
• indien de arbeidsverhouding/arbeidsovereenkomst met de arbeidskracht aanvangt nadat
de terbeschikkingstelling 400 gewerkte uren heeft geduurd maar vóórdat de
terbeschikkingstelling 760 gewerkte uren heeft geduurd: een vergoeding ten bedrage van
15% van het laatstelijk geldende inlenerstarief voor de betrokken arbeidskracht over een
periode van 1040 gewerkte uren;
• indien de arbeidsverhouding/arbeidsovereenkomst met de arbeidskracht aanvangt nadat
de terbeschikkingstelling 760 gewerkte uren heeft geduurd, maar vóórdat de
terbeschikkingstelling 1080 gewerkte uren heeft geduurd: een vergoeding ten bedrage
van 10% van het laatstelijk geldende inlenerstarief voor de betrokken arbeidskracht over
een periode van 1040 gewerkte uren; Onder “gewerkte uren” wordt in dit artikel verstaan:
uren waarvoor de arbeidskracht bij de inlener werkzaam is geweest in het kader van de
inleenovereenkomst.
De inlener is de bij dit lid genoemde vergoeding ook verschuldigd indien de arbeidskracht binnen drie
maanden nadat de terbeschikkingstelling aan de inlener is geëindigd, rechtstreeks of via derden bij de
inlener solliciteert, of indien de inlener de arbeidskracht binnen drie maanden nadat de
terbeschikkingstelling aan de inlener is geëindigd rechtstreeks of via derden benadert, en de inlener
naar aanleiding daarvan met de betreffende arbeidskracht een arbeidsverhouding/
arbeidsovereenkomst aangaat.
ARTIKEL 17 ZORGVERPLICHTING INLENER EN VRIJWARING JEGENS DE ONDERNEMING
17.1 De inlener is ervan op de hoogte dat hij volgens artikel 7: 658 BW en de geldende Arbowet de
verplichting heeft om te zorgen voor een veilige werkplek van de arbeidskracht. De inlener verstrekt
de arbeidskracht concrete aanwijzingen om te voorkomen dat de arbeidskracht in de uitoefening van
zijn werkzaamheden schade lijdt. Tevens verstrekt de inlener de arbeidskracht persoonlijke
beschermingsmiddelen voor zover noodzakelijk. Indien de benodigdheden door de onderneming
worden verzorgd, is de onderneming gerechtigd de kosten die daarmee samenhangen bij de inlener
in rekening te brengen.
17.2 Voordat de terbeschikkingstelling een aanvang neemt, verstrekt de inlener aan de
arbeidskracht en onderneming de noodzakelijke informatie over de verlangde beroepskwalificatie van
de arbeidskracht, alsmede de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E), bevattende de specifieke
kenmerken van de in te nemen arbeidsplaats. De arbeidskracht dient voldoende gelegenheid te
krijgen om van de inhoud kennis te nemen, alvorens de werkzaamheden aanvang kunnen vinden.
17.3 De inlener is tegenover de arbeidskracht en onderneming aansprakelijk voor en
dientengevolge gehouden tot vergoeding van de schade die de arbeidskracht in de uitoefening van
zijn werkzaamheden lijdt, tenzij de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste
roekeloosheid van de arbeidskracht, alles met inachtneming van het bepaalde in artikel 7.
17.4 Als de arbeidskracht in de uitoefening van zijn werkzaamheden zodanig letsel heeft bekomen
dat daarvan de dood het gevolg is, is de inlener overeenkomstig artikel 6:108 BW jegens de in dat
artikel bedoelde personen en jegens de onderneming gehouden tot vergoeding van de schade aan de
bedoelde personen. Tevens dient de inlener de kosten verband houdende met de te betalen uitkering
ex artikel 7:674 BW aan de onderneming te vergoeden.
De inlener zal aan de arbeidskracht vergoeden - en de onderneming vrijwaren tegen - alle schade
(inclusief kosten met inbegrip van de daadwerkelijke kosten van rechtsbijstand) die de arbeidskracht
in het kader van de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, indien en voor zover de inlener en/of
de onderneming daarvoor aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 en/of artikel 7:611 BW.
17.5 De inlener vrijwaart de onderneming volledig tegen aanspraken, jegens de onderneming
ingesteld wegens het niet nakomen door de inlener van de in dit artikel genoemde verplichtingen en
zal de hiermee verband houdende kosten rechtsbijstand volledig aan de onderneming vergoeden. De
inlener verleent de onderneming de bevoegdheid haar aanspraken bedoeld in onderhavig artikel aan
de direct belanghebbende(n) te cederen.
17.6 De inlener is verplicht om zorg te dragen voor een afdoende, totaaldekkende
aansprakelijkheidsverzekering voor alle directe en indirecte schade als bedoeld in dit artikel.
ARTIKEL 18 IDENTIFICATIE EN PERSOONSGEGEVENS
18.1 De inlener stelt bij aanvang van de terbeschikkingstelling van een arbeidskracht diens
identiteit vast aan de hand van het originele identiteitsdocument. De inlener richt zijn administratie
zodanig in dat de identiteit van de arbeidskracht kan worden aangetoond.
18.2 De onderneming en de inlener behandelen alle persoonsgegevens van arbeidskrachten die
hen in het kader van de terbeschikkingstelling zijn verstrekt vertrouwelijk en verwerken deze in
overeenstemming met de bepalingen van de AVG en overige relevante privacywetgeving.
18.3 Afhankelijk van de verantwoordelijkheden en werkwijze maken partijen afspraken conform
de AVG en aanverwante privacywetgeving inzake onder ander datalekken, rechten van betrokkenen
en bewaartermijnen. Wanneer er sprake is van een gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid
maken onderneming en inlener nadere afspraken over onder andere de uitoefening van de rechten
van betrokkenen en de informatieplicht. Deze afspraken worden vastgelegd in een onderlinge
regeling.
18.4 De inlener is ervoor verantwoordelijk dat hij alleen persoonsgegevens aan de onderneming
verstrekt of bij haar opvraagt, indien en voor zover de inlener op grond van de AVG gerechtigd is deze
te verstrekken of op te vragen.
18.5 De inlener vrijwaart de onderneming tegen alle aanspraken van kandidaten, medewerkers,
werknemers van de inlener of overige derden jegens de onderneming, in verband met een overtreding
door de inlener van de AVG en overige privacywetgeving en vergoedt de daarmee samenhangende
kosten die door de onderneming zijn gemaakt.
18.6 De inlener is zich bewust van het bepaalde in artikel 15 Wav. De onderneming zal voor de
terbeschikkingstelling zorg dragen voor een afschrift van een voor de overeengekomen arbeid geldige
vergunning (zowel werk- alsmede verblijfsvergunning) en een afschrift van een geldig identiteitsbewijs
in de zin van artikel 1 WID van de arbeidskracht. Aan de hand van dat document stelt de inlener zelf
de identiteit van de vreemdeling vast en neemt een afschrift van het identiteitsbewijs op in zijn
administratie alwaar het vijf jaren bewaard blijft.
18.7 De inlener is zich ervan bewust dat hij, evenals de onderneming, werkgever is in de zin van de
Wav en derhalve bij constatering van overtredingen van bepalingen van de Wav beboet zal worden
op grond van de Wav. De onderneming is niet verantwoordelijk dan wel aansprakelijk voor een
eventuele boete die in het kader van de Wav aan de inlener wordt opgelegd
HOOFDSTUK 2A TER BESCHIKKING STELLEN VAN ARBEIDSKRACHTEN UITZENDEN
ARTIKEL 19 TOEPASSELIJKHEID ALGEMENE BEPALINGEN
De bepalingen van de hoofdstukken 1 en 2 van deze Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op
de terbeschikkingstelling van arbeidskrachten met een uitzendovereenkomst in de zin van artikel
7:690 BW, als benoemd in artikel 12.
ARTIKEL 20 SELECTIE VAN ARBEIDSKRACHTEN
20.1 De arbeidskracht wordt door de onderneming geselecteerd enerzijds aan de hand van zijn
hoedanigheden en kundigheden en anderzijds aan de hand van de door de inlener aangedragen
functievereisten. De onderneming heeft eigen personeel in dienst en
arbeidsbemiddelingsondernemingen die zowel arbeidskrachten alsmede inleners actief werven en
selecteren. Alsmede beschikt de onderneming over een platform waarmee eveneens werving- en
selectie activiteiten ten behoeve van de inlener worden verricht. De onderneming is als formeel
werkgever van de arbeidskracht verantwoordelijk voor de scholing, ziekte en arbeidsongeschiktheid
en re-integratie, transitie van werk-naar-werk begeleiding, beoordeling en functionering (in overleg
met de inlener).
20.2 Niet-functierelevante vereisten die bovendien (kunnen) leiden tot (in)directe discriminatie,
onder meer verband houdende met ras, godsdienst, geslacht en/ of handicap, kunnen niet door de
inlener worden gesteld. In ieder geval zullen deze eisen door de onderneming niet worden
gehonoreerd, tenzij ze worden gesteld in het kader van een doelgroepenbeleid dat wettelijk is
toegestaan, om gelijke arbeidsparticipatie te bevorderen.
20.3 De inlener heeft het recht om, als een arbeidskracht niet voldoet aan de door de inlener
gestelde functievereisten, dit binnen 4 uur na aanvang van de werkzaamheden aan de onderneming
kenbaar te maken. In dat geval is de inlener gehouden de onderneming minimaal te betalen het aan
de arbeidskracht verschuldigde loon, vermeerderd met het werkgeversaandeel in de sociale lasten en
premieheffing en uit de ABU-cao voortvloeiende verplichtingen.
20.4 De onderneming kan de arbeidskracht aan meerdere inleners ter beschikking stellen.
20.5 Gedurende de looptijd van de inleenovereenkomst is de onderneming gerechtigd om een
voorstel te doen tot vervanging van de arbeidskracht, bijvoorbeeld indien de arbeidskracht niet langer
in staat is de arbeid te verrichten, dan wel in verband met een door te voeren reorganisatie of
herplaatsingsverplichting. Het inlenerstarief zal dan opnieuw worden vastgesteld.
ARTIKEL 21 HET INLENERSTARIEF BIJ UITZENDEN
21.1 De inlener is voor de terbeschikkingstelling van de arbeidskracht het inlenerstarief aan de
onderneming verschuldigd, behoudens hieromtrent andersluidende afspraken zijn gemaakt.
21.2 Het inlenerstarief staat in directe verhouding tot het aan de arbeidskracht verschuldigde
inlenersbeloning volgens de ABU-cao. Het loon en de vergoedingen van de arbeidskracht worden
vooraf aan de terbeschikkingstelling en zo nodig gedurende de terbeschikkingstelling bepaald en zijn
gelijk aan de beloning van de vergelijkbare werknemer, werkzaam in een gelijke of gelijkwaardige
functie in dienst van de inlener (de zogenoemde inlenersbeloning). De inlener eveneens verplicht het
inlenerstarief aan de onderneming te betalen indien de arbeidskracht ziek/arbeidsongeschikt en/of
geschorst is dan wel betaald verlof heeft opgenomen ofwel in quarantaine moet.
21.3 De inlenersbeloning bestaat uit:
a. uitsluitend het geldende periodeloon in de schaal;
b. de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting;
c. toeslagen voor overwerk, voor werken in onregelmatigheid (waaronder feestdagen),
verschoven uren, ploegendienst en werken onder fysiek belastende omstandigheden
samenhangend met de aard van het werk (waaronder werken onder lage of hoge
temperaturen, werken met gevaarlijke stoffen of vuil werk);
d. initiële loonsverhoging;
e. onbelaste kostenvergoedingen: reiskosten, pensionkosten en andere kosten noodzakelijk
wegens de uitoefening van de functie;
f. periodieken;
g. vergoeding van reisuren of reistijd verbonden aan het werk.
21.4 Teneinde de onderneming in staat te stellen een voor de arbeid gekwalificeerde arbeidskracht
te werven/selecteren, alsmede de arbeidskracht correct te belonen en te informeren, dient de inlener,
in ieder geval, doch niet uitsluitend, de navolgende informatie aan de onderneming te verstrekken:
• eventueel op grond van die CAO toe te passen Vakkrachtenregeling;
• functiebeschrijving, de aard van de werkzaamheden en de functie-eisen, waaronder de
vereiste mate van zelfstandigheid;
• arbeidsduur (aantal door de arbeidskracht te werken uren per tijdseenheid);
• vereiste (beroeps)kwalificaties;
• arbeids- en rusttijden;
• beoogde looptijd van de terbeschikkingstelling;
• arbeidsomstandigheden;
• mogelijk aanwezige veiligheidsrisico’s en hoe daarmee om te gaan;
• veiligheidsvoorschriften;
• kwaliteits- en hygiëneregelingen;
• de normale arbeidsduur binnen het bedrijf van de inlener;
• eventuele verplichte vrije dagen, collectieve vakanties en bedrijfssluitingen;
• eventuele binnen het bedrijf van de inlener geldende arbeidsreglementen en/of
gedragsregels en/of andere voor de arbeidskracht relevante regels.
21.5 Indien de onderneming een ten behoeve van de informatieverstrekking ontwikkeld formulier
hanteert, is de inlener gehouden dit formulier te gebruiken en verklaart inlener hiermee dat hetgeen
op het formulier is vermeld correct is.
21.6 Indien en voor zover de onderneming direct of indirect schade lijdt wegens onvolledige en/of
onjuiste informatie van de zijde van de inlener dan wel het niet tijdig aanleveren dan wel incorrecte
van de informatie (over onder meer doch niet uitsluitend de inlenersbeloning en de functies), dan is
de inlener gehouden deze schade, met inbegrip van de alle daadwerkelijke kosten voor juridische
bijstand, in alsmede buiten een gerechtelijke procedure, volledig aan de onderneming te vergoeden.
De inlener vrijwaart onderneming tegen en is volledig aansprakelijk voor elke aanspraak, vordering
van of eis van dan wel door derden (waaronder doch niet uitsluitend de Belastingdienst en/of het
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en/of de Inspectie Sociale Zaken en
Werkgelegenheid (Inspectie SZW), Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD), Stichting
Pensioenfondsen voor Personeelsdiensten (StiPP), Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten
(SNCU), individuele arbeidskrachten en Vakbonden en andere derden) en tegen alle schade, boetes,
verliezen, kosten, onkosten en betalingen, (transitie)vergoedingen.
21.7 Indien de arbeidskracht niet-indeelbaar is in het functiegebouw bij de inlener wordt de
beloning van de arbeidskracht vastgesteld aan de hand van gesprekken die door de onderneming
worden gevoerd met de arbeidskracht en inlener. Daarbij wordt onder meer gekeken naar de
benodigde capaciteiten die de invulling van de functie met zich meebrengt, de
verantwoordelijkheden, ervaring en het opleidingsniveau.
21.8 Tariefwijzigingen ten gevolge van een wijziging van de inlenersbeloning, cao-verplichtingen en
wijzigingen in of ten gevolge van wet- en regelgeving zoals fiscale en sociale wet- en regelgeving,
worden met ingang van het tijdstip van die wijzigingen aan de inlener doorberekend en zijn
dienovereenkomstig door de inlener verschuldigd, ook als deze wijzigingen zich voordoen tijdens de
duur van een inleenovereenkomst.
HOOFDSTUK 2B TER BESCHIKKING STELLEN VAN ARBEIDSKRACHTEN PAYROLLING
ARTIKEL 22 TOEPASSELIJKHEID ALGEMENE BEPALINGEN EN DUUR OVEREENKOMST
22.1 De bepalingen van de hoofdstukken 1 en 2 van deze Algemene Voorwaarden zijn van
toepassing op de terbeschikkingstelling van arbeidskrachten met een payrollovereenkomst in de zin
van artikel 7:692 BW, als benoemd in artikel 12. Indien sprake is van strijdigheid tussen hetgeen in
hoofdstuk 2B staat en hetgeen in hoofdstuk 2 staat, heeft hetgeen in hoofdstuk 2B is bepaald
voorrang.
22.2 De ter beschikking gestelde arbeidskracht is met de onderneming een payrollovereenkomst
ex artikel 7:692 BW aangegaan. De inleenovereenkomst tussen onderneming en inlener is hiervoor
bepalend: als de onderneming in het kader van de opdracht geen allocatieve functie heeft (geen
werving en selectie doet) en er sprake is van een exclusieve terbeschikkingstelling bij de inlener, is er
sprake van een payrollovereenkomst.
22.3 De arbeidskracht werkt feitelijk onder toezicht en leiding van de inlener. De inlener neemt
daarbij dezelfde zorgvuldigheid in acht als tegenover zijn eigen werknemers. De onderneming heeft
als formele werkgever geen zicht op de werkplek en de te verrichten werkzaamheden, op basis
waarvan de inlener dient zorg te dragen voor een veilige werkomgeving.
22.4 De inlener kan de arbeidskracht slechts te werk stellen in afwijking van het bij
inleenovereenkomst en Algemene Voorwaarden bepaalde, indien de onderneming en de
arbeidskracht daarmee vooraf uitdrukkelijk schriftelijk hebben ingestemd.
22.5 De inlener zal aan de arbeidskracht de schade vergoeden die deze lijdt doordat een aan hem
toebehorende zaak, die in het kader van de opgedragen werkzaamheden is gebruikt, is beschadigd of
teniet gegaan.
22.6 De inlener zal zich, voor zover mogelijk, afdoende verzekeren tegen aansprakelijkheid op
grond van het bepaalde in dit artikel. Op verzoek van de onderneming verstrekt de inlener een bewijs
van verzekering aan de onderneming.
22.7 De inlener zal zonder schriftelijke toestemming van de onderneming, de door hem ingeleende
arbeidskracht niet op zijn beurt weer doorlenen aan een derde om onder diens toezicht en leiding te
werken of in het buitenland arbeid laten verrichten. Een overtreding van onderhavig lid leidt ertoe dat
de onderneming gerechtigd is om de terbeschikkingstelling van de arbeidskracht en/of de
inleenovereenkomst per direct te beëindigen, alsmede alle hieruit voortvloeiende c.q. verband
houdende schade aan de inlener in rekening te brengen. De inlener stelt de onderneming alsdan
volledig schadeloos.
22.8 Het is de inlener niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de
onderneming de arbeidskracht werkzaamheden te laten verrichten buiten Nederland. Indien inlener
de voornoemde verplichting overtreedt, vrijwaart de inlener de onderneming voor alle schade en
gevolgen hiervan.
22.9 Het is de onderneming niet toegestaan arbeidskracht ter beschikking te stellen aan (het
gedeelte van) de onderneming van de inlener, waar een werkstaking, uitsluiting of bedrijfsbezetting
is. De inlener zal de onderneming tijdig en volledig informeren over (verwachte) door de vakbonden
georganiseerde of ongeorganiseerde collectieve acties, waaronder in ieder geval begrepen een
werkstaking, uitsluiting of bedrijfsbezetting.
22.10 Alle offertes van de onderneming zijn vrijblijvend en kunnen op elk moment door de
onderneming worden herroepen, ook indien de offerte een termijn voor aanvaarding bevat.
22.11 De onderneming kan niet aan haar offerte worden gehouden indien de inlener redelijkerwijs
kan begrijpen dat de offerte, dan wel een onderdeel daarvan, een kennelijke vergissing of verschrijving
bevat.
22.12 De inleenovereenkomst komt tot stand door schriftelijke aanvaarding van de inlener of
doordat de onderneming feitelijk arbeidskrachten ter beschikking stelt aan de inlener. Indien de
inlener mondeling dan wel schriftelijk een opdracht/order plaatst bij de onderneming zonder dat deze
is voorafgegaan door een offerte of indien de offerte (nog) niet door partijen is ondertekend, dan
wordt de inleenovereenkomst geacht tot stand te zijn gekomen, wanneer de opdracht/order door de
onderneming schriftelijk is bevestigd of wanneer de onderneming op verzoek van de inlener van start
gaat met de uitvoering van de opdracht/order.
22.13 De specifieke voorwaarden waaronder de arbeidskracht door de onderneming ter beschikking
wordt gesteld aan de inlener zijn opgenomen in de inleenovereenkomst.
22.15 Een wijziging of aanvulling van de inleenovereenkomst wordt pas van kracht nadat deze door
de onderneming schriftelijk en of digitaal is bevestigd.
22.16 Een inleenovereenkomst wordt aangegaan voor bepaalde of onbepaalde tijd. Een
inleenovereenkomst voor bepaalde tijd is de inleenovereenkomst die wordt aangegaan:
• óf voor een vaste periode;
• óf voor een bepaalbare periode;
• óf voor een bepaalbare periode die een vaste periode niet overschrijdt.
22.17 Een inleenovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege door het verstrijken van
de overeengekomen tijd. Tenzij de onderneming een andere termijn overeenkomt met de inlener, is
de inlener gehouden om uiterlijk twee maanden voordat de inleenovereenkomst van rechtswege
eindigt, de onderneming schriftelijk mede te delen of zij een nieuwe inleenovereenkomst wenst aan
te gaan.
22.18 Tussentijdse opzegging van de inleenovereenkomst voor bepaalde tijd is niet mogelijk, tenzij
schriftelijk anders is overeengekomen. Indien een tussentijdse opzegmogelijkheid is
overeengekomen, dient de opzegging schriftelijk (dat wil zeggen per brief of per e-mailbericht) te
geschieden met inachtneming van een opzegtermijn die gelijk is aan de opzegtermijn die heeft te
gelden voor de onderneming jegens de arbeidskracht en op z'n vroegst kan de inleenovereenkomst
worden beëindigd per de datum dat de onderneming de payrollovereenkomst met de arbeidskracht
rechtsgeldig kan beëindigen.
22.19 Een inleenovereenkomst voor onbepaalde tijd eindigt door schriftelijke opzegging met
inachtneming van een opzegtermijn van vier maanden, tenzij anders overeengekomen. Een
inleenovereenkomst kan slechts worden opgezegd, ingeval alle payrollovereenkomst tussen de
onderneming en de arbeidskracht die aan de inlener ter beschikking wordt gesteld is beëindigd en
door inlener aan alle afspraken uit de inleenovereenkomst en/of de Algemene Voorwaarden is
voldaan.
22.20 Elke inleenovereenkomst kan met onmiddellijke ingang buitengerechtelijk worden
ontbonden door ieder der partijen, op het moment dat:
• de andere partij toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van diens verplichtingen
voortvloeiende uit deze Algemene Voorwaarden dan wel de inleenovereenkomst(en)
tussen partijen;
• de andere partij dan wel de inlener haar bedrijfsvoering staakt, een regeling met al haar
crediteuren treft, wordt ontbonden, in liquidatie verkeert en/of haar activiteiten staakt,
of;
• de andere partij dan wel de inlener surseance van betaling heeft aangevraagd dan wel in
staat van faillissement is geraakt;
22.21 Indien de onderneming wegens één van deze gronden de inleenovereenkomst beëindigd, ligt
in de gedraging van de inlener, waarop de opzegging is gebaseerd, het verzoek van de inlener besloten
om de terbeschikkingstelling te beëindigen. Dit leidt niet tot enige aansprakelijkheid van de
onderneming voor de schade die de inlener dientengevolge lijdt/lijden. Ten gevolge van ontbinding
zullen alle vorderingen van de onderneming onmiddellijk opeisbaar zijn.
22.22 Het einde van de inleenovereenkomst betekent het einde van de terbeschikkingstelling.
Beëindiging van de inleenovereenkomst door de inlener houdt in het verzoek van de inlener aan de
onderneming om de lopende terbeschikkingstelling(en) te beëindigen tegen de datum waarop de
inleenovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, respectievelijk waartegen de inleenovereenkomst
rechtsgeldig is ontbonden.
22.23 Indien de onderneming de payrollovereenkomst met de arbeidskracht wenst te beëindigen
door ontbinding door de kantonrechter dan wel door middel van het verkrijgen van toestemming om
de payrollovereenkomst op te zeggen, als gevolg van het beëindigen van de terbeschikkingstelling, is
de inlener gehouden om de onderneming ten aanzien daarvan haar volledige medewerking te
verlenen. Die medewerking bestaat onder meer – maar is niet beperkt tot – het overleggen van
(verslagen van) functioneringsgesprekken, ter onderbouwing van de beëindiging noodzakelijke
financiële gegevens en inzicht in het personeelsbestand van de inlener. De inlener is tevens gehouden
om het inlenerstarief te voldoen tot de datum dat de payrollovereenkomst tussen de onderneming
en de arbeidskracht rechtsgeldig is geëindigd dan wel is ontbonden.
22.24 De terbeschikkingstelling eindigt van rechtswege indien en zodra de onderneming de
arbeidskracht niet meer ter beschikking kan stellen, doordat de payrollovereenkomst van de
arbeidskracht is geëindigd en deze inleenovereenkomst niet aansluitend wordt voortgezet ten
behoeve van dezelfde inlener. De onderneming schiet in dit geval niet tekort jegens de inlener en is
evenmin aansprakelijk voor eventuele schade die de inlener hierdoor lijdt.
ARTIKEL 23 INFORMATIEVERPLICHTING INLENER BIJ PAYROLLING
23.1 Indien er sprake is van opvolgend werkgeverschap informeert de inlener de onderneming juist
en volledig over het arbeidsverleden van de arbeidskracht bij de inlener en/of derde. Indien de inlener
dit nalaat worden de daaruit voortvloeiende onvoorziene kosten en eventuele schade aan de inlener
doorberekend.
23.2 De inlener erkent dat een behoorlijke uitvoering van de inleenovereenkomst door de
onderneming in de regel afhankelijk is van juiste en tijdige aanlevering van documenten en gegevens
van de inlener, in het bijzonder ten aanzien van de vaststelling van de gelijke beloning van
payrollkrachten ex artikel 8a Waadi. Om de uitvoering van de inleenovereenkomst zoveel mogelijk
volgens tijdsschema te laten verlopen, verstrekt de inlener daarom tijdig alle benodigdheden aan de
onderneming en verricht de inlener tijdig alle handelingen die de onderneming nodig heeft voor het
uitvoeren van de inleenovereenkomst, dan wel waarvan de inlener redelijkerwijs behoort te begrijpen
dat deze nodig zijn voor het uitvoeren van de inleenovereenkomst, waaronder – maar uitdrukkelijk
niet beperkt tot – alle informatie die van invloed kan zijn op de diensten.
23.3 Voor de vaststelling van de gelijke beloning ten aanzien van payrollkrachten, hanteert de
onderneming een procedure. Inlener is gehouden tot volledige medewerking aan het gehanteerde
procedure.
23.4 Ingeval er geen gelijke of gelijkwaardige functies zijn bij de inlener dan wordt de gelijke
beloning gebaseerd de in de beroeps- of bedrijfstak van de inlener geldende arbeidsvoorwaarden.
23.5 De inlener dient de onderneming bij het aangaan van de inleenovereenkomst te informeren
omtrent eventuele bedrijfssluitingen en collectief verplichte vrije dagen gedurende de looptijd van de
inleenovereenkomst, opdat de onderneming deze omstandigheid indien mogelijk, deel kan laten
uitmaken van de payrollovereenkomst met de arbeidskracht. Indien een voornemen tot vaststelling
van een bedrijfssluiting en/of collectief verplichte vrije dagen bekend wordt na het aangaan van de
inleenovereenkomst, dient de inlener de onderneming onmiddellijk na het bekend worden hiervan te
informeren. Indien de inlener nalaat om de onderneming tijdig te informeren, is de inlener gehouden
voor de duur van de bedrijfssluiting onverkort aan de onderneming het inlenerstarief te voldoen over
het krachtens de inleenovereenkomst en Algemene Voorwaarden geldende of gebruikelijke aantal
uren en overuren per periode.
23.6 De inlener staat in voor de juistheid, volledigheid, betrouwbaarheid, deugdelijkheid en
rechtmatigheid van de door of namens haar aan de onderneming verrichtte handelingen en verstrekte
gegevens / informatie en bij gebreke daarvan is de inlener jegens de onderneming volledig
aansprakelijk. Ingeval de inlener niet, niet tijdig, onvolledige of onjuiste gegevens/informatie aan de
onderneming verschaft, is de inlener volledig aansprakelijk voor alle schade die hieruit voortvloeit
voor haar en voor derden, en vrijwaart inlener de onderneming hiervoor volledig.
23.7 De inlener stelt de onderneming tijdig en in ieder geval direct bij het bekend worden op de
hoogte van wijzigingen in de gelijke beloning.
23.8 De uitvoering van de inleenovereenkomst vangt niet eerder aan dan nadat de inlener aan
voornoemde informatieverplichting en/of leveringsverplichting heeft voldaan. Indien voor de
uitvoering van de inleenovereenkomst benodigde gegevens niet tijdig aan de onderneming zijn
verstrekt, of de noodzakelijke handelingen niet tijdig zijn verricht, heeft de onderneming het recht de
uitvoering van de Inleenovereenkomst op te schorten totdat alle gegevens door de inlener zijn
verstrekt c.q. zijn geleverd, dan wel heeft de onderneming het recht handelingen te (laten) verrichten
die ervoor zorgdragen dat de onderneming over de hiervoor genoemde benodigdheden beschikt ten
behoeve van de uitvoering van de inleenovereenkomst waarbij de door de onderneming te maken
kosten voor rekening en risico komen van de inlener.
23.9 Indien de inleenovereenkomst niet meer binnen de overeengekomen termijn kan worden
uitgevoerd, omdat de voor de uitvoering van de inleenovereenkomst benodigde gegevens niet tijdig
aan de onderneming zijn verstrekt, heeft de onderneming het recht de inleenovereenkomst met
onmiddellijke ingang buitengerechtelijk te ontbinden, zonder gehouden te zijn tot vergoeding van
enige schade aan de zijde van de inlener. De door de onderneming gemaakte extra uren en/of extra
kosten alsmede overige schade van de onderneming die is of zou ontstaan doordat de inlener niet
heeft voldaan aan de in dit artikel bepaalde informatieverplichting komen volgens de op dat moment
gebruikelijke tarieven voor rekening van de inlener.
ARTIKEL 24 HET INLENERSTARIEF BIJ PAYROLLING EN OVERIGE VOORWAARDEN
24.1 De inlener is voor de terbeschikkingstelling van de arbeidskracht het inlenerstarief aan de
onderneming verschuldigd, behoudens hieromtrent andersluidende afspraken zijn gemaakt. Het
inlenerstarief staat in directe verhouding tot het aan de arbeidskracht verschuldigde loon. De
betalingsverplichting van de inlener om het inlenerstarief aan de onderneming te betalen geldt zolang
sprake is van een payrollovereenkomst tussen de onderneming en de arbeidskracht, hetgeen betekent
dat de betalingsverplichting van de inlener jegens de onderneming niet gekoppeld is aan al dan niet
daadwerkelijk gewerkte weken, tenzij sprake is van onbetaald verlof op verzoek van de arbeidskracht.
De betalingsverplichting voor het de te betalen inlenerstarief door de inlener aan de onderneming is
gebaseerd op de contracturen die in de payrollovereenkomst met de arbeidskracht zijn afgesproken.
24.2. Volgens artikel 8a Waadi heeft de arbeidskracht recht op tenminste dezelfde
arbeidsvoorwaarden als die gelden voor werknemers in dienst van de inlener, werkzaam in gelijke of
gelijkwaardige functies. In afwijking hiervan kan een adequate pensioenregeling van toepassing zijn.
24.3 Vóór aanvang van de ter beschikking stelling informeert de inlener de onderneming schriftelijk
over de cao of beloningsregeling die in zijn bedrijf geldt, de rechtspositieregeling die daarin is
opgenomen, de pensioenregeling en voorts over alle (tussentijdse wijzigingen van de)
arbeidsvoorwaarden van deze cao of beloningsregel die relevant zijn voor de terbeschikkingstelling
zoals: het loon, het overwerk, de loondoorbetaling bij ziekte en verlofregelingen.
24.4 Tariefwijzigingen ten gevolge van gewijzigde arbeidsvoorwaarden, cao-verplichtingen en
wijzigingen in of ten gevolge van wet- en regelgeving zoals fiscale en sociale wet- en regelgeving,
worden met ingang van het tijdstip van die wijzigingen aan de inlener doorberekend en zijn
dienovereenkomstig door de inlener verschuldigd, ook als deze wijzigingen zich voordoen tijdens de
duur van een inleenovereenkomst.
24.5 De inlener heeft het recht om, als een arbeidskracht niet voldoet aan de door de inlener
gestelde functievereisten en de inlener geen rol heeft gespeeld in het allocatieproces (de werving en
selectie) van de arbeidskracht, dit binnen 4 uur na aanvang van de werkzaamheden aan de
onderneming kenbaar te maken. In dat geval is de inlener gehouden de onderneming minimaal te
betalen het aan de arbeidskracht verschuldigde loon, vermeerderd met het werkgeversaandeel in de
sociale lasten en premieheffing en uit de van toepassing zijnde cao/ beloningsregel voortvloeiende
verplichtingen.
24.6 De door de inlener aan de onderneming te betalen vergoeding wordt vermeerderd met de
aan arbeidskracht verschuldigde transitievergoeding, een billijke vergoeding, dan wel een
gelijkwaardige voorziening in de zin van artikel 7:673 BW e.v. en/of vergoeding wegens niet (geheel)
in acht genomen aanzegtermijn,, voor zover de arbeidskracht hier aanspraak op kan maken ingevolge
het bepaalde in respectievelijk de artikelen 7:673 en 7:668 BW. Deze vergoedingen zullen door de
onderneming één op één inclusief werkgeverslasten aan de betreffende inlener worden
doorberekend. Dit tenzij schriftelijk expliciet anders is overeengekomen.
24.7 De onderneming is in ieder geval gerechtigd om het inlenerstarief tijdens de looptijd van de
inleenovereenkomst aan te passen, indien de kosten van de arbeidskracht stijgen:
• als gevolg van wijziging van de bij de inlener geldende (primaire en secundaire)
arbeidsvoorwaarden en/of (adequate) pensioenregeling;
• als gevolg van wijzigingen in of ten gevolge van wet en- regelgeving, waaronder begrepen
wijzigingen in of ten gevolge van de sociale en fiscale wet- en regelgeving, een
toepasselijke cao of enig verbindend voorschrift;
• als gevolg van een (periodieke) loonsverhoging en/of een (eenmalige) verplichte uitkering,
voortvloeiende uit een toepasselijke cao, de bij de inlener geldende (primaire en
secundaire) arbeidsvoorwaarden alsmede (adequate) pensioenregeling.
24.8 Iedere aanpassing van het inlenerstarief wordt door de onderneming zo spoedig mogelijk aan
de inlener bekend gemaakt en schriftelijk aan de inlener bevestigd.
24.9 vervallen.
24.10 Indien de onderneming een ten behoeve van de informatieverstrekking ontwikkeld formulier
hanteert, is de inlener gehouden dit formulier te gebruiken en verklaart inlener hiermee dat hetgeen
op het formulier is vermeld correct is.
24.11 Indien en voor zover de onderneming direct of indirect schade lijdt wegens onvolledige en/of
onjuiste informatie van de zijde van de inlener over onder meer doch niet uitsluitend de gelijke
beloning uit artikel 8a Waadi, heeft de arbeidskracht dan wel het niet tijdig aanleveren dan wel
incorrecte van de informatie (over onder meer doch niet uitsluitend de inlenersbeloning en de
functies), dan is de inlener gehouden deze schade, met inbegrip van de alle daadwerkelijke kosten
voor juridische bijstand, in alsmede buiten een gerechtelijke procedure, volledig aan de onderneming
te vergoeden.
24.12 De inlener vrijwaart onderneming tegen en is volledig aansprakelijk voor elke aanspraak,
vordering van of eis van dan wel door derden (waaronder doch niet uitsluitend de Belastingdienst
en/of het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en/of de Inspectie Sociale Zaken en
Werkgelegenheid (Inspectie SZW), Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD), cao-politie c.q.
handhaving, individuele arbeidskrachten en Vakbonden en andere derden) en tegen alle schade,
boetes, verliezen, kosten, onkosten en betalingen, (transitie)vergoedingen.
24.13 De inlener is nimmer gerechtigd haar verplichtingen jegens de onderneming op te schorten
en/of te verrekenen met een eigen vordering op de onderneming. Bezwaren tegen de hoogte van een
factuur of ter zake de geleverde diensten geven de inlener aldus nimmer de bevoegdheid de betaling
op te schorten dan wel te verrekenen.
24.14 Bij niet, niet tijdige of niet volledige betaling door de inlener van enig door hem verschuldigd
bedrag, is de inlener met ingang van de vervaldatum van de betreffende factuur van rechtswege in
verzuim, zonder dat een voorafgaande ingebrekestelling daartoe is vereist. De inlener is over hetgeen
zij alsdan verschuldigd is vanaf de verzuimdatum een contractuele rente verschuldigd van 1% per
maand of een gedeelte van een maand, tenzij de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW hoger
is, in welk geval de wettelijke handelsrente geldt. De rente over het opeisbare bedrag zal worden
berekend vanaf het moment dat de inlener in verzuim is tot het moment van algehele voldoening van
het volledig verschuldigde bedrag.
24.15 Tenzij door de onderneming anders aangegeven, strekken betalingen van de inlener, steeds
eerst in mindering op de verschuldigde kosten en rente (in deze volgorde) en vervolgens in mindering
op de hoofdsommen en lopende rente, waarbij oudere vorderingen voor de nieuwe gaan, ongeacht
of de inlener een andere volgorde voor de toerekening van de betaling aanwijst. De onderneming kan
volledige aflossing van de hoofdsom weigeren, indien daarbij niet eveneens de opengevallen en
lopende rente en incassokosten worden voldaan.
24.16 Indien de onderneming wenselijk voorkomt en in ieder geval als de inlener in gebreke is met
enige betalingsverplichting uit welke hoofde dan ook, is de onderneming gerechtigd na het aangaan
van een inleenovereenkomst in afwijking van de overeengekomen betalingsregeling, betaling vooraf
te verlangen dan wel een zekerheidstelling voor de betalingsverplichtingen van de inlener. De inlener
dient op eerste verzoek van de onderneming daaraan gehoor te geven.
24.17 De inlener is het inlenerstarief aan de onderneming verschuldigd, zolang op de onderneming
een betalingsverplichting rust jegens de arbeidskracht, ook in geval sprake is van
ziekte/arbeidsongeschiktheid, schorsing, alsmede betaald verlof dan wel wanneer de arbeidskracht in
quarantaine moet.
24.18 De onderneming is in het geval van ontbinding dan wel opzegging dan wel opschorting van de
inleenovereenkomst nimmer gehouden tot enige vorm van schadevergoeding aan inlener.
24.19 De onderneming behoudt zich uitdrukkelijk het recht voor om een inleenovereenkomst niet
te sluiten dan wel te beëindigen ingeval van niet-kredietwaardigheid van de inlener, zonder gehouden
te zijn tot betaling van enige schadevergoeding aan de inlener.
24.20 De onderneming heeft het recht om de nakoming van al haar verplichtingen op te schorten
tot op dat moment dat alle opeisbare vorderingen op inlener volledig zijn voldaan.
HOOFDSTUK 3 VOORWAARDEN VOOR ARBEIDSBEMIDDELING
ARTIKEL 25 TOEPASSELIJKHEID ALGEMENE BEPALINGEN
De strekking van de in hoofdstuk 1 van deze Algemene Voorwaarden opgenomen bepalingen, meer
specifiek artikelen 1, 2, 3, 4.7, 5 t/m 11 en artikel 18, is van overeenkomstige toepassing op de
arbeidsbemiddelingsovereenkomst tussen de arbeidsbemiddelingsonderneming en de
opdrachtgever.
ARTIKEL 26 VERGOEDING EN INHOUD VAN DE ARBEIDSBEMIDDELINGSOVEREENKOMST
26.1 De door de opdrachtgever aan de arbeidsbemiddelingsonderneming verschuldigde
vergoeding voor bestaat uit 20% van het aan de werkzoekende aangeboden fulltime bruto jaarsalaris
te vermeerderen met vakantiebijslag en overige emolumenten.
26.2 Tenzij schriftelijk anders overeengekomen, is de in lid 1 van dit artikel bedoelde vergoeding
slechts dan verschuldigd indien de arbeidsbemiddeling heeft geleid tot een arbeidsovereenkomst bij
respectievelijk andersoortige arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 16 lid 2 met een door de
arbeidsbemiddelingsonderneming geselecteerde werkzoekende. De vergoeding is eveneens
verschuldigd indien de door de arbeidsbemiddelingsonderneming geselecteerde werkzoekende op
andere wijze - bijvoorbeeld middels terbeschikkingstelling door een derde aan inlener -
werkzaamheden voor de inlener gaat verrichten.
26.3 De specifieke voorwaarden op basis waarvan de arbeidsbemiddelingsonderneming de
arbeidsbemiddeling uitvoert zijn opgenomen in de arbeidsbemiddelingsovereenkomst.
26.4 Eventuele pro memorie posten worden op basis van nacalculatie in rekening gebracht.
ARTIKEL 27 AANGAAN ARBEIDSVERHOUDING DOOR OPDRACHTGEVER MET DE WERKZOEKENDE
Als de opdrachtgever gedurende de looptijd van de opdracht tot arbeidsbemiddeling of binnen zes
maanden na beëindiging daarvan zelf (alsnog) een arbeidsovereenkomst of een samenwerking als
genoemd in artikel 16 lid 2) met een door de arbeidsbemiddelingsonderneming geselecteerde
werkzoekende aangaat, is hij terstond aan de arbeidsbemiddelingsonderneming de overeengekomen
vergoeding verschuldigd.